De bruine kikker (Rana temporaria)
Foto: Romina Pinna
De bruine kikker komt tot in alle uithoeken van Nederland voor. Hij leeft op vochtige plaatsen onder struiken, in weilanden naast sloten, in bossen en heidevelden. Hij gaat vooral 's nachts op jacht en komt alleen in de lente, voor de voortplanting, in het water of op warme dagen en in droge periodes om uitdroging te voorkomen.
De bruine kikker heeft een korte, stompe snuit en kan 11 centimeter groot worden, de meeste worden 7 tot 9 centimeter. Mannetjes blijven kleiner dan vrouwtjes.
Foto: Huub Paar
Ze zijn variabel van kleur (bruin, roodbruin, geelbruin, grijsbruin, etc.) met een patroon van donkere vlekken en een lichte gemarmerde buik. Op de rug heeft de bruine kikker twee huidplooien in een lichtere kleur en op het midden van de rug een lichtere streep. Aan de zijkant van de kop, vanaf het oog tot aan de schouder heeft de bruine kikker bijna altijd een grote, donkerbruine vlek. De bruine kikker heeft een inwendige kwaakblaas zodat de roep zeer zacht is en nauwelijks 10 tot 20 m ver draagt. De ogen zitten aan de zijkanten van de kop. Het trommelvlies is iets kleinder dan het oog. Ze hebben lange achterpoten. De achterpoten hebben zwemvliezen.
Foto: Jeanette van Erven
Bruine kikkers zijn na 2 à 3 jaar geslachtsrijp. De bruine kikker is samen met de heikikker de eerste kikker die in het voorjaar aan de voortplanting begint. Tijdens de paartijd is het mannetje herkenbaar aan de forser gebouwde voorpoten en de paarborstels op de duimen en aan zijn spierwitte keel met een vaag blauwe schijn. Voor de voortplanting gebruikt de bruine kikker bij voorkeur een poel met een ondiepe oeverzone en enige plantengroei.
Ze leggen eiklompen op warme ondiepe plekken die aan de oppervlakte drijven. De bovenzijde van de eieren is bijna zwart, alleen aan de onderzijde is een kleine wittige vlek zichtbaar. De kikkervisjes van de bruine kikker zijn lichtbruin gekleurd. Ze hebben lichtere stipjes en een relatief lange staart.
kikkerdril |
kikkervisjes |
Na de metamorfose klimmen ze aan land, ze zijn dan ongeveer 1,5 cm groot. In de eerste herfst kunnen ze tot 3,5 cm groeien en het volgende jaar zijn ze ongeveer 5 cm.