De gewone pad (Bufo bufo)

gewone pad

Foto: Linda Tieke

De gewone pad komt het meest voor in Nederland. Toch zie je hem niet echt veel omdat padden zich overdag schuil houden onder stenen, houtstronken of struiken. Pas tegen de schemer worden ze actief. Zoals bijna alle padden kruipt de gewone pad en maakt hij kleine hupjes. Een volwassen pad wordt tot ongeveer 11 cm groot, het mannetje is vaak bijna de helft kleiner dan het vrouwtje.


gewone pad

Foto: Suzanne Kruishaar

De kleur op de rug is grijsbruin, geelbruin of roodbruin en de buik is wittig, met een gemarmerde tekening. Hij heeft een droge, wrattige huid. De kleur van het oog is oranje. De pupil is spleetvormig en horizontaal.
Achter ieder oog zit een gifklier, waardoor padden niet geliefd zijn als prooidier.

De gewone pad leeft hoofdzakelijk van insecten, spinnen, slakken en regenwormen.


paddendril

Foto: Toon Gevers

Padden zijn na 3 à 4 jaar geslachtsrijp. In het voorjaar gaan ze massaal op zoek naar water voor de voortplanting. Op weg naar het water dragen veel vrouwtjes een mannetje op hun rug mee.

Ze leggen eieren in lange snoeren die worden vastgemaakt aan waterplanten.

De metamorfose gaat hetzelfde als bij kikkers. Uit de eitjes komen zwartgekleurde paddenlarven met een stompe staart.