
De knoflookpad (Pelobates fuscus)

De knoflookpad dankt zijn naam aan de geur die hij afgeeft om vijanden af te schrikken. Het is een wat plompe padachtige kikker met opvallend uitpuilende ogen. De iris is oranje en de pupil verticaal. Hij is variabel van kleur (van licht gelig tot bruin) op de rug met een patroon van donkere vlekken. Het vlekkenpatroon is opmerkelijk, het ziet er bij de meeste uit als een pijl. Aan de achterpoten hebben ze een speciale verhoornde graafknobbel, waarmee ze zich heel snel in kunnen graven. Ze graven holen om overdag in te schuilen. Knoflookpadden kunnen hoog en snel springen en ze kunnen ook heel goed zwemmen.
De knoflookpad roept in de voortplantingsperiode, omstreeks maart/april, meestal onder water om een vrouwtje. De eisnoeren worden om waterplanten heen gewikkeld. Na 10 tot 20 dagen komen de larven uit het ei. De larven kunnen erg groot worden, tot 20 cm.