
De paddentrek

Als het in het voorjaar overdag weer warmer wordt, ontwaken de padden uit hun winterslaap en gaan ze op zoek naar voedsel. Blijft de omgevingstemperatuur 's avonds boven de zeven à negen graden en is het bij voorkeur een beetje vochtig weer, dan verlaten de paddenmannetjes en -vrouwtjes massaal hun overwinteringsplaats. Zij trekken dan naar de vijvers, poelen en sloten om daar te paren en eitjes af te zetten.
Meestal komen ze dan een of meer (drukke) verkeerswegen, rioolputten en andere obstakels tegen. Verkeerswegen die wat zijn opgewarmd door de zon, zijn erg gevaarlijk voor de dieren. Als het donker wordt en de padden gaan trekken, komen ze op het nog warme wegdek. Ze blijven hierop graag zitten, met als gevolg dat ze vaak worden doodgereden. Om dit te voorkomen zijn er op diverse plaatsen in ons land werkgroepen in de weer om de dieren van een waarschijnlijke dood te redden. De vrijwilligers van deze werkgroepen verzamelen de amfibieën in emmers aan de ene kant van de weg en laten ze aan de andere kant weer vrij.